Verloren altaar in 1817

Mysterie ! Waar is het
in 1817 verkochte altaar ?

* Abstract in English

In de late middeleeuwen hadden vele schenkers en verenigingen een eigen altaar met hun patroonheilige in de kerk. Zo waren er in de 17de eeuw in de Zepperse Genovevakerk naast het hoofdaltaar ook hoeken waar Onze-Lieve-Vrouw, Sint-Catharina, Sint-Ursula, Sint-Nicolaas, Sint-Sebastiaan en Sint-Genoveva werden vereerd. Wellicht werd midden de 17de eeuw het Onze-Lieve-Vrouwbeneficie al overgebracht naar het hoogaltaar, normaal toegewijd aan de patrones (1). Onze Lieve Vrouw stond in de Contrareformatie erg in de belangstelling (vgl. Scherpenheuvel, Kortenbos). In 1668 maakte meubelmaker Gijsbrecht Hechtermans van Borgloon een Onze-Lieve-Vrouwaltaar naar het model van Sint-Blasiusaltaar in de kerk van Hoepertingen. Het ging om een typisch barok portiekaltaar met vier effene gevronge colommen. Een sacristieruimte erachter was bereikbaar via twee deurtjes aan weerszijden met bovenop twee bloempotten gesneden met fruijt. In 1701 werd genoteerd dat het altaar goed gebouwd was cum tabula sive pictura bona (2). Zoals in Hoepertingen was er waarschijnlijk een centraal schilderij geplaatst.

foto-29-remacl(schetsaltaarHoep)
foto-x-ACL(Hoep)
Het Sint-Blasiusaltaar (1665 en 1855) te Hoepertingen,
dat model stond voor het barokke hoofdaltaar in Zepperen in 1668.
(Foto 1974, ACL Brussel, nu KIK-IRPA)

De Franse revolutie veegde het Ancien régime vanaf 1789 weg en verdrukte de voordien almachtige Kerk. Meer dan een decennium lang werden kloostergoederen aangeslagen en priesters vervolgd. In 1801 sloten de Franse regering en de Paus een Concordaat. Ook in Zepperen kon het kerkelijk leven toen een nieuwe start nemen. Dat ging moeizaam, want er waren jongeren van 18 jaar die hun eerste communie nog moesten doen. Pastoor Renier Prenten maakte er vanaf 1804 werk van. Kannunik Daris (3) schreef vele decennia later : Le curé Prenten, par son grand zèle, ramena les uns et les autres et fit refleurir la religion surtout par instruction de jeunesse. Ce fut sous son pastorat que fut aliéné l’ancien beau rétable du maître-autel qui se trouve aujourd’hui au musée de Londres. Le nouveau rétable qui le remplace (1818), provient du couvent des Dominicains à Tongres. C’est un retable à colonnes, surmonté d’un fronton. Le centre est occupé par une statue de la Vierge. Waarschijnlijk kon de parochie het geld van de altaarverkoop gebruiken. Bovendien waren toch diverse kunstvoorwerpen uit het opgedoekte predikherenklooster te Tongeren in Zepperen verzeild. Zo onder meer het genoemde altaar en een schilderij van de H. Rosa van Lima (4). Prenten stierf begin 1821 in zijn parochie. In een parochieregister van Zepperen (5) staat op het 1ste blad gepend : Altare majus in ecclesia de Zepperen ad septennium auctoritate apostolica priviligiabum est vigesima julii 1817. Id est usque ad vigesimam julii 1824. Ita testor R. Prensen pastor.
Twee jaar na Waterloo kwam het Zeppers altaar dus in handen van Engelse opkopers. De Koninklijke Commissie voor Monumenten bekloeg zich in 1864 over de vele inbreuken tegen de wetgeving op de vervreemding van kunstwerken en noemde Zepperen bij de voorbeelden : C’est l’Angleterre en possession…; du retable de Zepperen, du lutrin et du triptyque en chêne sculpté, chefs-d’oeuvre de l’art flamand, qui ont figuré à la vente Scarisbrick; … (6)
Een historisch woordenboek (7) meldt in 1896 het volgende over Zepperen: Cette église possédait encore au commencement de ce siècle un magnifique retable en bois de chêne sculpté et orné de volets peints, représentant l’histoire de sainte Geneviève et divers autres sujets. Cette oeuvre capitale, jugée par l’administration de l’église comme étant sans mérite suite de sa vétusté, fut enlevée et remplacée par un grotesque autel en bois dont l’abbaye d’Averbode se défit avantageusement.Quant au retable du XVe siècle, des amateurs étrangers l’achetèrent vers 1820 au curé de cette paroisse pour une somme très modique. Il fut expédié à Londres où il figure au “British Museum” parmi les objets d’art les plus remarquables sous la dénomination de “le retable de l’église de Zepperen, Limbourg-Belgique”.Le nouveau retable qui le remplace provient du couvent des Dominicains. C’est un retable à colonnes surmonté d’un fronton. Le centre est occupé par une statue de la Vierge. Een eigenaardige passage omdat over een Averbode-altaar verder niets bekend is en omdat de beschadigde Genovevaretabelluiken pas in 1907 op een provinciale tentoonstelling in Sint-Truiden prijkten (8) en pas in 1922 werden vermeld, door priester Polydore Daniëls, provinciaal comitélid en ontdekker van de laatgotische muurschilderingen in 1898. Een lijst met bijzondere kunstvoorwerpen uit 1861 spreekt alleszins niet over de luiken en de deux volets provenant d’un rétable ancien in een brief uit 1892 van de bezorgde provinciale architect Jaminé zijn waarschijnlijk de luiken van de Catharinatriptiek (9).

 

 

1907-220Aan de wand van het paviljoen Oude Kunst op de Expo 1907 in Sint-Truiden hangen de beschilderde retabelluiken van Zepperen. Enkel de zijde met de Gregoriusmis en de twee patroonheiligen was toen bekend
foto-31-remacl(retabelluikvuil)
De gekende buitenzijde van de laatgotische luiken. Foto ACL Brussel

Het is dus allerminst duidelijk welk altaar of retabelstuk naar Engeland verhuisde. Zo identificeerde ontvanger Emile Vrijdaghs van het Kerkfabriek Zepperen in een brief van 1899 aan de Koninklijke Commissie het vroegere hoofdaltaar – van Hechtermans – uit 1668 als actuellement dans un musée à Londres, celui de Kensington, je crois. Bij de toenmalige restauratiewerken adviseerde de Koninklijke Monumentencommissie om het vermolmde Tongers hoofdaltaar te vervangen, maar de zuilen – het enige nog waardevolle – niet aan een sjacheraar te verkopen. Beide acties zouden kort daarop toch gebeurd zijn. Rond de eeuwwisseling 1900 had men immers een neogotisch hoogaltaar voor ogen als ideale uitmonstering van een gotische kerk. Zelfs het bisdom adviseerde af te raken van het oude hoofdaltaar qui monte presqu’ à la voûte, cachant les beautés architecturales de cette église. Pierre Peeters van Antwerpen maakte een ontwerp rond het gesculpteerde thema van het H. Hart met nieuwe beschilderde luiken over Genoveva. Geen sprake dus van oude Genovevaluiken. De dood van de stimulator pastoor Derie, geldgebrek en een wereldoorlog doorkruisten dit plan voorlopig (10).
Na de oorlog had men aan alternatieve altaren geen gebrek : Karthuizers, in 1902 vanuit Frankrijk naar het Zepperse kasteel gevlucht maar in 1905 alweer vertrokken, hadden twee gloednieuwe, ongebruikte marmeren altaren meegebracht. Ze verkochten de nooit uit hun verhuiskisten geraakte stenen meubels in 1921 voor slechts 4.000 frank aan pastoor Reyners. Die gebruikte de neo-Romaanse burchtvormige tafels “voorlopig” als hoofdaltaar en als zijaltaar van Onze-Lieve-Vrouw. Tot ongenoegen van de Koninklijke Commissie voor Monumenten. Ze staan er nog altijd.

foto-25-remacl(Tongeraltaar)
Verdwenen Genoveva-altaar in de zuiderkruisbeuk in 1920 en 1925

Het Tongers altaar moest in 1921 dus verhuizen naar de zuiderkruisbeuk. Het meubel was volgens een prentbriefkaart uit 1925 louter nog de eenvoudige, beschilderde tafel met daarop het barokke tabernakel, getopt met een wereldbol, slang en kruis en gesteund door twee kleine gesculpteerde vrouwenfiguren (11). Het diende als Genovevaltaar, met in het tabernakel het kistvormige 18de-eeuwse reliekostensorium van die heilige. Maar ook hier was het geen lang leven beschoren : de zes 16de-eeuwse retabelluiken, tentoongesteld in 1907 en nogmaals gesignaleerd in 1922, werden in 1933 gerestaureerd door de Bruggeling Leegenhoek, die later ook de muurschilderingen zou behandelen. In 1934 kwam dan ook een nieuw project klaar : een witstenen neogotisch Genoveva-altaar en Genovevaretabel met gesculpteerd middendeel als drager van de oorspronkelijke middeleeuwse luiken. Het verminkte Tongers altaar was nu overbodig en er is sprake van een verkoop van het tabernakel voor een Heilig Hartkapel van de pastoor te Voort ten voordele van de herstellingen van de muurschilderingen. “Het Belang van Limburg” schreef bij gelegenheid van het nieuwe altaar: Als retabel is aan dit altaarstel een wondere, oude drieluik gehecht, voortkomende uit de schilderschat der kerk en ontdekt door den Z.E.H. Reyners, die nog andere oude doeken onder het stof te voorschijn heeft gehaald. De drieluik, die aan het altaar gehecht is, had vroeger het uitzicht van een stel eiken paneelen. De schilderijen waren inderdaad met een bruine houtskleur overstreken. Men weet niet welk de reden kon zijn, doch men denkt, dat het was om in de woelige jaren der 17e en 18e eeuw dit kunstwerk te beschutten tegen de plunderaars, die van kerk tot kerk trokken, om de kostbaarheden bijeen te schurgen. Door de goede zorgen van den heer Leegenhoeck, vader, werd dit drieluik te Brugge gerestaureerd, t.t.z. eerst de bruine verf er af genomen en toen aan de schildering een versche tint gegeven. Op photos hebben we den geleidelijken gang dezer restauratie kunnen zien. Het “Nieuws van den dag” meldde : de zoo ieverige en kunstvolle landelijke pastoor haalde op zekeren dag onder den rommel van den pastorijzolder een prachtig geschilderd drieluik, dat echter geweldig aan een stel eiken paneelen geleek. Deze schilderijen waren inderdaad met een bruine houtskleur overtrokken (12). Pastoor Reyners noemde naar verluidt Gosewinus van der Weyden als de anonieme kunstenaar. Onderwijzer Robert Neesen, goed bevriend geraakt met Leegenhoek, suggereerde ooit Mostaert als mogelijke auteur van de laatgotische panelen. Een grondige studie, in 1933 enthousiast in het vooruitzicht gesteld, moet echter niet veel hebben opgeleverd, want er is nooit iets van gepubliceerd. Op basis van de luiken mag worden aangenomen dat het een Antwerps passieretabel was van omstreeks 1520 met op de dagelijkse, gesloten buitenzijde de lokaal vereerde heiligen Genoveva en Servaas en de Gregoriusmis als substituut voor de eucharistie. Nogal wat taferelen vertonen immers gelijkenis met bewaarde Antwerpse voorbeelden uit die periode, vb. Jacob van Cothem, Aarlen, ‘s-Hertogenbosch, Västera°s en Bocholt (13).

foto-30-remacl(retabelontdek)
Vrijleggen van het paneel met Jezus gevangenneming, fonds Govaerts Sint-Truiden
foto-27-remacl(tekstluiken)
Passage in een felicitatiebrief van de Koninklijke Monumentencommissie aan de Limburgse provinciegouverneur, 12 juli 1934

In 1933 had men onder impuls van kenner Tulpinck al een poging gedaan om in het British Museum of in South-Kensington een gesculpteerd retabel te vinden dat paste bij de afmetingen van de teruggevonden luiken. De Belgische ambassadeur te Londen, baron de Cartier de Marchienne, moest Buitenlandminister Hymans echter teleurstellen. Ook restaurateur Cornelis Leegenhoek had geen geluk.

foto-28-remacl(teksttulpin)
Briefje van Camille Tulpinck aan Lagasse de Locht, voorzitter van de Koninklijke Commissie voor Monumenten over de exacte vraag te stellen aan Engeland, 1 december 1933

Toponymist Marchal schreef in 1952 dan weer een andere bewaarplaats toe aan het retabel : Het oude altaar met zijn prachtig retabel bevindt zich momenteel in de Westminster kathedraal te Londen (13). De Sint-Truidense geschiedschrijver Achille Thijs vroeg zich in 1964 af : Wel is er bij de historicus J. Daris (Notices XIII) melding van een retabel van Zepperen, dat zich te Londen zou bevinden. Is dit het ontbrekende centrale stuk ? (15)
Ook pogingen in 1974 door Willem Driesen met een laatgotische centrale retabelkast in het achterhoofd en in 1990 door voorzitter Prof. Dr. Guy Fabry van de Remacluskring via het British Museum met de duidelijke vraag naar een barok altaar volgens model Sint-Blasius Hoepertingen, hadden geen succes. Noch in het British Museum, noch in het Victoria and Albert Museum, noch in de Westminster kathedraal was er een spoor te vinden. Men geeft in Engeland wel toe dat heel wat Vlaamse kunstwerken in Engelse parochiekerken staan, maar niet geïnventariseerd zijn of het zonder exacte herkomst moeten stellen. Sinds de 18de eeuw koesterden de Engelsen grote interesse voor de kunstschatten op het continent, vogelvrij verklaard door de Franse Revolutie. De Gothic Revival in de loop van de 19de eeuw versterkte deze handel nog (16).

Wie lost het mysterie op van het verdwenen retabel – of altaar – van Zepperen ?

1. Luk Carlens, Zepperen.
Op 30 september 2002 wees Luk op een passage in een iconografisch artikel over Genoveva uit 1982-’85 door de Parisienne Laure Beaumont-Maillet, directrice van het prenten- en fotokabinet van de Bibliothèque Nationale de France: …Ainsi apparaît-elle également sur le retable provenant de l’eglise de Zepperen (National Gallery) et …
Maar de National Gallery in London is een schilderijenmuseum! Is er behalve de hyptothesen van een gebeeldhouwd retabelmiddenstuk of een barokaltaar nog de mogelijkheid van een Genovevaschilderij als verloren Zeppers kunstwerk? De verwachtingen zijn hoog gespannen, maar Laure mailt terug dat ze geen precieze herinneringen of documenten meer heeft over haar Genoveva-artikel van nu twintig jaar geleden. Ook haar contactpersoon van indertijd, dr. Christopher Brown herinnert zich niets. De National Gallery bezit volgens een eerste reactie alleen een retabelluik met Genoveva en Apollonia door Cranach de Oudere, pas gekocht in 1987! Terug naar af…
2. Karen Rechnitzer, Austin USA.
Kunsthistorica Karen, dochter van een veteraan uit de Tweede Wereldoorlog die als bevelhebber van een kwartiermeesterscompagnie van de USA in Zepperen verbleef, raadt op 1 december 2002 aan een oproep te plaatsen in Art Newspaper.
3. Kamiel Stevaux, Brustem.
Wijst in 2006 op de aanwezigheid van de retabelluiken (beschilderde buitenkant met Gregoriusmis en de heiligen Servaas en Genoveva) in het paviljoen Oude Kunst (Parkschoolgebouw) op de Provinciale Tentoonstelling van 1907. Zie brochure met tekst Gilbart.
4. Jean-Claude Ghislain, Brussel.
In zijn artikel A Twelfth-Century Baptismal Font from Wellen, in: Metropolitan Museum Journal, 44, 2009, p. 43, noot 9, heeft deze specialist romaanse doopvonten het over een gerucht in het Wellen van voor WO II dat de romaanse doopvont daar was verkocht aan Engelse archeologen, waarna ze was verworven door het British Museum in Londen. In waarheid was deze vont pas gekocht in 1947 door het Metropolitan Musem te New York van privaatverzamelaar Brummer, die ze op zijn beurt in 1926 had van majoor Lambert, een Belgische collectionneur. Die had het kunstwerk in 1922 gekocht van de paters Redemptoristen in Sint-Truiden, die geld nodig hadden voor nieuwbouw. In de volksmond worden de zaken dus vereenvoudigd.
5. Paul Theelen, Eindhoven.
Signaleert in 2011 twee artikels uit 1921 in Het Vaderland door de Nederlands-Limburgse archivaris A. Flament. Daarin wordt de sfeer getekend waarin het neogotische stijlpurisme schoon schip maakte met renaissance- of barokmeubels. Die werden volop verkocht, zeg maar versjacherd, vooral aan Engelse kunstliefhebbers.
6. Gaston Bex, Zepperen.
In de nalatenschap van Gaston zat een bundeltje brochures, knipsels en documenten over de kerk. Daarbij ook de factuur van Jean Mouffart te Ans-Luik van 30 maart 1934 voor het nieuwe altaar met retabel voor 39.500 franken en een verslagje door pastoor Reyners over zijn vondst op de zolder bij zijn toekomen in 1919. Aan de oude lijsten zaten nog stukken van scharnieren, wat hun retabelherkomst verraadde en de mogelijkheid van schilderingen aan de zijde onder de bruine houtverf. De pastoor ontdekte ook het nog niet uitgevoerde plan Peeters, schoonvader van provinciaal architect Jaminé voor het Genovevaretabel. Reyners spreekt van schatbewaarder Vrijdaghs die voor de oorlog een Zeppers retabel situeert in het ‘Manchester Museum’ te London. Vrijdaghs schatte de waarde toen over het miljoen franken (er is geen Manchester museum in de Britse hoofdstad, moet een verwarring zijn met ‘Westminster’). Architect Govaerts tipte de pastoor dat hij bij een bezoek aan een tentoonstelling te Brussel, een jaar na de herstelling van het retabel, een schilderij door Goswin, kleinzoon van Van der Weyden, had gezien met een bijzonder gelijkend tafereel met het verraad door Judas (op het eerste zicht zijn de schilderijen toegeschreven aan Goswin Van der Weyden echter minder fijn dan het werk in Zepperen). December 2015.

Notities :
(1) G. SIMENON, Visitationes archidiaconales Archidiaconatus Hasbaniae in Dioecesi Leodiensi ab anno 1613 ad annum 1763, Luik, 1939, dl. 2, p. 824-825.
(2) ID.; Zepperen. Kapitteldorp, Sint-Genovevakerk en laatgotische muurschilderingen, Remacluskring, Zepperen, 1993, p. 222-237.
(3) Joseph DARIS, Notice sur Zepperen, in : Notices historiques sur les églises du diocèse de Liège, dl. 13, Luik, 1887, p. 92-93.
(4) De Dominicanen van Tongeren kwam preken en bedelen in Zepperen de zondag na Allerheiligen (DARIS, o.c., p. 79). Bovendien was predikheer Joannes “Gundisalvus” Rouchart (1758-1837) een geboren Zepperenaar. Twee andere schilderijen uit het Tongers klooster, H. Thomas van Aquino en Madonna met kind, hangen momenteel in de pastorie. Het hoogaltaar van de H. Dominicus werd in 1770 geschonken door de abt van de abdij van Affligem, het jaar van de kerkwijding. Het altaar ter ere van Onze-Lieve-Vrouw zou al uit 1764 dateren (Piet DE PUE, Het oud-dominicanenklooster te Tongeren 1634-1796, Gent, 1985). Vandaar wellicht de eigenaardige vermelding van onderwijzeres in spe Eliane Nobels in haar normaalschooleindwerk over Zepperen uit 1939 : In 1770 werd door de proost der Abdijen Affligem (Vlaanderen) een altaar gegeven aan het klooster der Predikheeren te Tongeren, overgeplaatst in de kerk van Zepperen en stond er tot rond ’t jaar 1900.
(5) Hasselt, Rijksarchief, Zepperen parochie, register dopen-huwelijken-overlijdens 1804-1834. Wellicht moet de naam PrenTen zijn. Pastoor Derie schreef nog in 1880 een brief in het Latijn over hoofdaltaar-privilegie. Het was niet de eerste keer dat een altaar was ontwijd. Bij de kerkvisitatie in 1624 stelde men vast dat op het ontwijde hoofdaltaar gewoon een beschilderd linnen doek was opgespannen, G. SIMENON, o.c.. Ook verkopen van kunstwerken gebeurden wel meer in tijden van geldnood bij werken aan de kerk, zo in 1871 na de eerste restauratiereeks van architect Gérard, toen de kerkfabriek het Madonnaschilderij uit de pastorie, een lamp uit 1646 en de piëta aan de Staat wou laten (Bulletin de la Société scientifique et littéraire du Limbourg, jg. 15, Tongeren, 1881, p. XVIII-XIX (verslag Provinciaal Comité voor Monumenten door H. Jaminé en de Corswarem). Ook in 1933 wou het kerkfabriek het oud altaar stijl renaissance geheel overbodig door het vervaardigen van een nieuw altaar verkopen (Zepperen, Kerkfabriek, 2 juli 1933). Die verkoop is naar verluidt niet gebeurd, maar het altaar werd toch onmanteld en het hout deels herbruikt. Eerder waren rond 1900 de getorste zuilen van het Tongers altaar wellicht al verkocht.
(6) Commission Royale des Monuments. Séance publique du 15 janvier 1864. Première question, in : Bulletin des Commissions Royales d’Art et d’Archéologie, jg. 3, 1864, p. 143. W. DRIESEN, Bulletin des Commissions Royales d’Art et d’Archeologie (Brussel 1862-1942), (Limburgse referenties, 1), Hasselt, 1992.
De interpunctie is wellicht foutief en er moet een punt-komma achter Zepperen. Om interpretatiemogelijkheden uit te sluiten werden in 1979 ook de catalogen van de Charles Scarisbrick-veilingen te Londen in mei 1861 beproefd via het Rijksbureau voor Kunsthistorische Dokumentatie in Den Haag (NL), maar hierin was volgens het Bureau geen vermelding van “het middendeel van het retabel van Zepperen”. De vraag werd wel expliciet gesteld naar een gesculpteerde houten centrale kast, begin 16de eeuw met de Passie.
(7) Alfred JOURDAIN, Leopold VAN STALLE e.a., Dictionnaire encyclopédique de géographie historique du royaume de Belgique, Brussel, 1896, dl. 2, p. 644. In het voorwoord danken de auteurs onder meer archeoloog en burgemeester de Pitteurs van Ordingen (= Léon de Pitteurs-Hiégaerts) en vele priesters voor hun inlichtingen.
(8) Olympe GILBART, Exposition Provinciale du Limbourg. Saint-Trond. Juin-octobre 1907. Art Ancien, Luik, (1907), p. 3 en p. 10. Behalve ‘les volets des rétable de Zepperen et de Milmort’ waren ook de bustereliekhouder van Sint-Bartholomeus (verkeerd toegeschreven aan het Begaardenklooster te Zepperen) en kazuifels uit Zepperen tentoongesteld.
(9) F. DRIESEN, Rapport sur l’état des monuments et objets d’art dans la province du Limbourg, in : Bulletin de la Société scientifique et littéraire dans le Limbourg, jg. 5, 1861, p. 218. Wordt wel vermeld : un autel en bois sculpté, de la renaissance genre Fayd’Herbe, provenant du couvent des Dominicains à Tongres.
Provinciaal Archief Hasselt, Kerkfabriek Zepperen, dossier 1504, 1892.
(10) Zepperen. Kapitteldorp, Sint-Genovevakerk en laatgotische muurschilderingen, Remacluskring, Zepperen, 1993, p. 222-237. Met dank aan Wim Jaminé, Hoboken, voor de info over het oorspronkelijk ontwerp Peeters.
Emile Vrijdaghs (Ordingen 1862 – ST. 1935) was leraar aan het stadscollege en secretaris van het Davidsfonds. Vader van de activisten Paul en Jozef.
(11) id.
(12) Hubert LEYNEN, De schilderschat der kerk van Zepperen, in : Het Belang van Limburg, 6 april 1934; Et. G., Zepperen bevat wonderen van schoonheid in zijn kerk, in : Het Nieuws van den Dag, 13 december 1940.
Theodoor Reyners (1873-1960) was pastoor te Zepperen van 1919 tot 1946. Cornelius Leegenhoek (1903-1971) en zijn vader Cornelius Leegenhoek (°1878) waren Brugse restaurateurs. Camille Tulpinck (1861-1946) was een Brugs amateur-archeoloog met muurschilderingen en Vlaamse kunst als specialisme.
In hun begroting van 22 maart 1933 van 7.000 fr. omschrijven C. Leegenhoek-Bernolet & Zonen de werken aan de luiken: het noodig vastzetten der opgeblazene verwen kuisschen stoppen en herstellen der verdwenene deelen verwe, en vernissen der schilderijen. Op de keerzijde dier zes penneelen, voorzichtig afhalen der laatste schilderingen in nabootsing van hout, ten einde nauwkeurige opzoekingen te doen, om de zoo mogelijke vroegere schilderijen, indien er onder bestaan terug zichtbaar te maken.
(13) Reyners : mededeling Kamiel Stevaux, Brustem.
Hans NIEUWDORP, Antwerpse retabels 15de-16de eeuw, 1. Catalogus, Antwerpen, 1993.
(14) Jules MARCHAL, Toponymie van Hoepertingen, Berlingen en Zepperen, Leuven, 1952, ontwerpversie.
(15) Achille THIJS, Ontdek Zepperen, in : Toerisme Limburg, jg. 16, nr. 5, augustus 1964, p. 42-43.
Eerdere vermeldingen in H. ROUSSEAU, Notes pour servir à l’histoire de la sculpture en Belgique. Les retables, in : Bulletin des Commissions Royales d’Art et d’Archéologie, jg. 34, 1895, p. 43 en J.C., Verdwenen Limburgse oudheden, in : Limburg, jg. 29, 1950, p. 116 : Uit Zepperen verdween het mooie retabel en geraakte verzeild in het Brits museum.
(16) Engeland. Kunstwerken herkomstig uit Leuvense en andere Zuidnederlandse bedehuizen bewaard in Engeland, in : Ars Sacra antiqua, tentoonstellingscataloog, Leuven, 1962, p. 167-176; M. SMEYERS, Diestse kunstschatten. Het oude koormobilair uit de Sint-Sulpitiuskerk, Diest, 1975, p. 26 en 27; Een treffend verhaal van zo’n Engels opkoper en zijn Grand Tour schetst J.A. CUMPS, De koorbanken van de Onze Lieve Vrouwkerk te Aarschot, (Bijdragen tot de Geschiedenis van het Land van Aarschot), Tielt, 1978, p. 47-54.

 

* The mystery of the lost altar-piece from Zepperen

Appeal for advise : who can solve the mystery of the missing altar-piece from Zepperen (Sint-Truiden, Belgium)
According to some authors, in 1818 an unknown English gentleman bought the main-altar of the Saint-Genevievechurch in Zepperen, Flanders-Belgium. It was dedicated to Our Lady. Since then it has been replaced by other altars, but it would be interesting to know where exactly in England this altar has found its final destination. Moreover, we do not dispose of an illustration of this former altar-piece. So it would be great if we could obtain a picture of the object.
What do we know ?
An altar-piece from a nearby village (see photograph) served in 1668 as a model for the baroque altar in Zepperen. Some authors wrote that the Zepperen-altar was placed in the British Museum, in the Victoria and Albert Museum or even in the Westminster Cathedral. But the proper authorities could not confirm this. Now we have to direct our attention to the rest of your country. Many objects from Flanders where shipped over to England in the early 19th century and used in parish churches, but often the exact origin is not known anymore by the local people. Perhaps you could give us a hint as where to look for this altar ? Do you recognize an altar in your city or region that looks like the altar in the enclosed picture ?
Thank you for your effort to help us solve the mystery !
Sincerely,
Remacluskring Zepperen
Historical society
Sint-Genovevaplein 19
B-3800 SINT-TRUIDEN
011-67 67 43
remacluskringzepperen@telenet.be

Remacluskring Zepperen
versie 25 december 2018

Kerk en kunst

search previous next tag category expand menu location phone mail time cart zoom edit close